Mijn herinneringen aan de oorlog 1940-1945

Wim van Steenbergen, Dijkgraaf 1, 6721 NJ Bennekom


Mijn eerst herinnering is dat ik op 10 mei 1940 bij onze boerderij voor het huis stond en dat ik mijn vader en onze buren tegen elkaar hoorde zeggen: "Het is oorlog". Ik was toen 5 jaar oud.

We moesten evacueren en de koeien moesten weg. Onze knecht moest met de koeien mee. Ze gingen naar Wageningen om op een boot naar het westen te varen, meen ik. Waarom dat was weet ik niet. Wel dat mijn vader een kist met kippenvoer had staan en dat hij daar met een bijl een gat in hakte, zodat als hij er niet was de kippen toch konden eten.

Wijzelf moesten ook weg en wel naar Bennekom-dorp, waar we in huis kwamen bij de familie Heiting aan de Heidelaan. Ik weet nog dat we daar in een klein kamertje sliepen. Wat ik me nog heel goed herinner, is dat we op weg daarheen er een brugje over de dijkgraafsloot door de soldaten was opgeblazen - om de Duitsers tegen te houden. Twintig meter verder lag er een oprit naar een huis dat daar stond en daar zijn we toen over gegaan, door een fruitbongerd heen. Voor ons reed een luxeauto, die op het dak volgeladen was met spullen. Deze reed zich vast tegen een boomtak, die werd er toen zomaar afgebroken. Dat maakte veel indruk op mij. We hebben ongeveer een week bij de familie Heiting gezeten. Mijn vader ging wel eens naar de boerderij terug om te kijken hoe het ging. Hij vertelde dat de kalveren hees waren van het "loeien" om drinken. Ze hadden wel water, maar geen melk. Van dat we weer thuis kwamen kan ik me niets herinneren.

In april 1941 ben ik voor het eerst naar school gegaan. De winter daarop heb in difterie gekregen en ben toen heel lang thuis geweest om besmetting naar andere kinderen te voorkomen. Ik weet nog heel goed dat er politie kwam om op het raam van de keuken een brief te hangen met daarop: BESMETTELIJKE ZIEKTE en op de achterdeur een plankje in het Duits: Ansteckende Krankheit. Dit was een waarschuwing voor de Duitsers dat er een besmettelijke ziekte was. Het werkte wel, want op en keer kwamen er een aantal Duitsers op motoren het erf oprijden. Ze zagen toen dit bordje, maakten meteen rechtsomkeer en waren snel weer weg. Het bordje heeft heel lang op de achterdeur gezeten.

Van de daarop volgende jaren kan ik mee niet veel meer herinneren. Wel dat we een onderduiker hadden die ergens in een schuurtje sliep. Maar ook dat we in de jaren 1942-1943 elektriciteit kregen. Dat was een wonder voor mij, je draaide aan een knop en er was licht. Daarvoor was de verlichting met butagas, waar ook op werd gekookt.

Ook weet ik nog heel goed dat we in deze jaren een jongen uit Den Haag in de zomervakantie in huis hadden. Dit was om deze jongen(s) en meisjes, er waren er meer in de buurt, een goede vakantie te bezorgen en dat ze ook goed te eten kregen. Het werden meen ik bleekneusjes genoemd. Er zaten ook een paar broertjes en zussen in Bennekom, maar bij wie en hoeveel weet ik niet meer. Na de oorlog ben ik met mijn ouders een keer met de trein naar deze familie in Den Haag geweest. Dit was de eerste keer dat ik in een trein zat: een hele belevenis. We hebben daar toen een paar dagen gelogeerd. Ze hebben ons toen de stad laten zien, maar wat en hoe kan ik me niet meer herinneren. De jongen die bij ons was heette Wil Schouten en was ongeveer even oud als ik.

Wat ik mij heel goed herinner is de luchtlanding op 17 september 1944 bij Arnhem. Het was op zondag, heel mooi weer en we zagen heel veel vliegtuigen overkomen en daar viel wat uit. Onze buurman, die jachtopziener was, had een verrekijker en die zei dat het parachutisten waren. Market Garden was een feit! Eerder die dag was er in Ede al gebombardeerd op de kazernes waar de Duitsers in zaten. We hoorden later dat er helaas ook bommen op verkeerde plaatsen gevallen waren. 's Avonds hoorden we al het schieten van de kanonnen en zagen we ook vuur in de richting van Arnhem. Ik weet wel dat ik toen bang was en dat mijn 9 jaar oudere zus me troostte.

Wij kregen in de week na die zondag evacués (vluchtelingen zouden ze vandaag zeggen) uit Ede van vlakbij het station. Het was de familie Van de Berg, waar we nog vele jaren ook na de oorlog contact mee hebben gehouden. Deze sliepen in de koeienstal op de deel van het achterhuis. Ook in die week kwamen er een moeder met twee zoons uit Wolfheze bij ons als evacués. De vader was omgekomen bij een bombardement op het psychiatrische ziekenhuis aldaar. De geallieerden dachten dat er Duitsers in zaten. Na een paar weken is de familie Van de Berg weer naar huis gegaan.

Een schoonzoon van de familie Van de Berg las 's avonds voor, bij het licht van een carbidlamp van een fiets, over koning Kaskoeskilewan en zijn nar Krokeledocus. Het elektrisch was weer afgesloten en we moesten weer bij andere lichtbronnen huizen. Ook butagas was er niet meer. Ik weet nog dat er in de keuken een carbidlamp op de schoorsteen stond.

Doordat die luchtlanding had plaatsgevonden, moest alles wat langs de Rijn woonde evacueren. Alle steden en dorpen liepen leeg. Ook wij kregen evacués uit Wageningen. Bij veel mensen in buurt zaten de evacués uit de dorpen langs de Rijn, zoals Oosterbeek, Renkum e.a. In de school aan de Rijnsteeg werd er op zondag kerk gehouden, maar daar weet ik niet veel meer van. Van horen zeggen weet ik dat toen de mensen van alle kerken bij elkaar in één dienst zaten. Het kon toen wel!

Ik zie nog voor me de lange rijen mensen die over de Dijkgraaf kwamen op weg naar onderdak, ergens buiten het spergebied dat tot de Maanderdijk liep. Wat me ook bijgebleven is dat ik 's nachts het gebrom hoorde van de geallieerden bommenwerpers die naar Duitsland vlogen om daar de fabrieken en steden te bombarderen. Het was een angstaanjagend gebrom. Later hoorde ik dat ze om zich beter te kunnen oriënteren boven de grote rivieren vlogen.

Er kwam ook en keer een NSB-er in een zwart uniform, samen met een Duitse soldaat. Waarom hij bij ons kwam weet ik niet, maar hij bood Perzische tapijten en andere waren aan die waarschijnlijk gestolen waren uit de lege huizen in Arnhem en ander plaatsen. Maar mijn vader wilde niets hebben. Wel zei hij tegen de NSB-er, die een revolver in een holster droeg: "Kun jij voor mij niet zo'n ding regelen?" "Wat wil je daar mee?", was de vraag van de man. "O, een beetje mee schieten", zei mijn vader. Daarop pakte de man zijn revolver en wilde hem aan mijn vader geven. "Hier, schiet er maar mee", zei hij. Maar dat wilde mijn vader niet. Wat mij opviel was dat op dat moment ook de Duitser zijn veel grotere revolver trok, hij was denk ik bang dat vader hen wilde doodschieten. De Duitser schoot wel een keer op een ijzeren plaat om te laten zien dat hij schieten kon. Ik kreeg van hem toen een patroon uit de revolver als aandenken. Ik heb deze nog steeds.

Ook weet ik nog heel goed dat er Engelse jachtvliegtuigen, zgn. jagers, boven ons rond vlogen en dan schoten op treinen die tussen Veenendaal en Ede reden richting Duitsland. De A12 was er toen nog niet, alleen een begin van de aanleg ervan. Het werd toen het Hazenpad genoemd. Er liepen denk ik veel hazen.

Eens op een nacht werd er op de deur gebonsd en stonden er twee Duitse soldaten op de stoep. Ze zochten een slaapplaats en wilden alles zien, maar er was geen bed over dus ze gingen onverrichte zaken weer weg. Het was wel even schrikken.

Nog weer later kregen wij inkwartiering van Duitse soldaten die een gedeelte van het huis vorderden om in te leven en slapen. Ik sliep bij mijn zus op de kelderzolder en mijn ouders op matrassen op de keukenvloer. Het waren wel heel aardige mannen, beslist geen nazi's. Ze wilden liever vandaag naar huis dan morgen, zeiden ze. Eén keer hebben we heel erg moeten lachen om de wachtmeester die er bij was. Deze wilde n.l. altijd maar op wild jagen en als wij als jongens wat zagen, moesten we hem roepen. Op een keer zat er een fazant in het weiland, wij hem roepen. Hij er op af. Vier keer schieten, maar de fazant vloog niet weg en viel ook niet om. Een korporaal die bij de buurman in huis zat, kwam op het schieten af en ging nog met een grote steen naar de fazant gooien. Hij miste, maar nog gebeurende er niets. Het was een opgezette! Eén van de soldaten had deze meegebracht bij een strooptocht in een dorp en in het weiland gezet. Hij lag achter een schuur op de knieën van het lachen en de wachtmeester lachte maar mee.

Er was 1 jonge soldaat bij van 18/19 jaar die erg ontheemd was, begreep ik van mijn ouders. Mijn moeder zag hem eens zijn sokken wassen met een stukje scheerzeep. Ze kon dat niet aanzien en heeft toen zijn sokken gewassen en gestopt en ze daarna aan hem teruggeven. Ze vertelde later dat hij erg had moeten huilen en gezegd: "Net als bij moeder".

Ook hoorden we steeds granaten fluiten die overkwamen vanuit de Betuwe daar zaten toen al de Engelse en die schoten op Ede. De Duitse soldaten riepen dan steeds tegen ons: "Naar binnen! Gevaarlijk!"

Weer later moesten ook alle bewoners uit Bennekom en de Kraats evacueren. Wij mochten toen niet weg, daar we Duitse soldaten ingekwartierd hadden en wij zgn. voor Weermacht moesten werken. Al was dat niet zo zwaar voor mijn vader, hij kreeg wel eens "snaps" van soldaten. Ook was er het voordeel dat er niks gestolen werd. Op andere boerderijen waar ook Duitsers zaten en de mensen weg waren, bleef niet veel eetbaars over. Bij ons wilden ze eens kippen stelen, maar ze kregen het bevel van de wachtmeester, er was eens per dag appèl, dat ze niet aan de kippen mochten komen.

Eind januari 1944 gingen de Duitsers weg en moesten ook de evacués uit Wolfheze weg. Deze reden toen mee met de Duitsers op hun paardenwagens. Wij moesten ook evacueren. We zijn naar een oom van me gegaan, broer van mijn moeder, in Ederveen aan de hoofdweg halverwege De Klomp. Het was een strenge en koude winter. Later werd het een mooi voorjaar, waar ik met buurtjongens buiten speelde.

Later werd het daar ook gevaarlijk. We zaten daar toen in zgn. niemandsland, aan de ene kant de Duitsers en aan de andere kant de Engelsen. Er is een paar keer dwars door het huis geschoten, alle dameskleding was door een kogel kapot geschoten. Wat toen natuurlijk een ramp was, want er was niets meer te krijgen. Toen kwamen de Duitse soldaten wel kippen uit het hok halen en was er geen wachtmeester om hen tegen te houden. Maar ja, ze moesten ook eten.

Ook vielen de granaten om de boerderij heen en een buurman werd gedood door een granaatscherf terwijl een andere boerderij in brand werd geschoten. Gelukkig stond deze al leeg. Als mijn vader of oom voer voor de koeien moesten halen, dan was er altijd iemand bij met een witte vlag, want anders werden ze beschoten door de Duitsers. Zelf heb ik een keer met een buurjongen in het weiland gelegen omdat we ook beschoten werden. Heel angstig.

Nog weer later moesten we ook daar weg omdat de aanval op De Klomp zou beginnen door de Engelsen. We zijn toen via allerlei binnenwegen naar de Woutersweg gegaan, een zijweg van de Lunterseweg, daar woonde familie van mijn oom en tante. We trokken bevrijd gebied binnen. De rit daarnaartoe vergeet ik nooit meer. De mannen met de koeien aan een touw, mijn moeder en tante, mijn zuster en nichten met de paarden en wagens en ik met de hond aan de riem. Tijdens die tocht vlogen er steeds granaten over ons heen. Soms kropen we in een sloot als ze kortbij vielen. Daar ontmoetten we voor het eerst Engelse soldaten. Ik kreeg een chocolade reep en later een sigaret, maar dat vond ik vies!

Op 5 mei hoorden we daar dat de Duitsers gecapituleerd hadden en werd er met lichtkogels in de lucht geschoten. Na enige tijd, hoe lang weet ik niet meer, mochten we naar huis, naar de Dijkraaf. Wat ik me daarvan herinner is dat ik vond dat het gras in de wegbermen heel hoog stond. Meer kan ik me daar niet van herinneren. Ook niet wanneer ik weer naar school kon. Wel dat we later naar de kerk gingen en dat de ramen dicht geplakt zaten. Er zaten ronde glaasjes in voor wat licht.






Airborne Museum 'Hartenstein'
Comité Airborne Arnhem-West.
Dienstplicht Koude Oorlog
Gemeentearchief Ede
Historisch Museum Ede
Keep Them Rolling
KOVOM
Liberation Route Europe
Luchtpost Indonesië
Nat.Comité 4 en 5 mei
Nat.Comité Herdenking Capitulatie Wageningen
Nico Schuurman Comics
Pegasus Pipes & Drums
Stichting De Greb
Stichting Grebbelinie
St.Joods Monument Ede
The Pegasus Channel
Verbindingsdienst